Selectie van stammen: het Hoge Melkfermenten Kwaliteit handvest
PiLeJe schrijft specifieke criteria voor bij het selecteren van zijn stammen en hanteert een kwaliteitshandvest voor het selecteren van bacteriestammen, specifiek voor laboratoriumgebruik, dat garant staat voor de kwaliteit van onze melkfermenten gezondheidsoplossingen: dit is het HMK, Hoge Melkfermenten Kwaliteit handvest. Het resultaat van de kennis die werd verworven door jarenlang onderzoek naar melkfermenten.
75% van de stammen die door andere laboratoria worden geleverd, voldoen niet aan de selectiecriteria van PiLeJe.
Oorsprong en onschadelijkheid van de stammen
Certificering
Melkfermentendie zijn bestemd voor menselijke consumptie moeten volkomen onschadelijk zijn en dus zonder enig toxisch gevaar.
Volgens dit principe werden er lijsten aangemaakt van micro-organismen die van oudsher als veilig voor de mens worden beschouwd: het gaat hier over micro-organismen met QPS-status (Qualified Presumption of Safety) in Europa, of GRAS-status (Generally Recognized As Safe) in de Verenigde Staten.
Deze lijsten bevatten bepaalde geslachten, soorten en zelfs stammen van melkfermenten.
Alle bacteriestammen die door PiLeJe worden gebruikt voor het ontwikkelen van gezondheidsoplossingen zijn afkomstig van groepen bacteriën met QPS- en/of GRAS-status.
"Geen antibioticaresistentie"
De melkfermenten mogen door hun aanwezigheid in de darm niet alleen of via hun werking op andere darmbacteriën geen eventuele bacteriologische resistentie tegen antibiotica veroorzaken: dit is het criterium van “geen antibioticaresistentie".
Registratie in de Nationale Cultuurcollectie van Micro-organismen (Een Franse organisatie die krachtens het Verdrag van Boedapest de status van internationale depositaris heeft)
Elke door PiLeJe geselecteerde stam wordt onderzocht op zijn intrinsieke eigenschappen (morfologie, vocht- en hittebestendigheid, groeivoorwaarden enz.) en op genotypische eigenschappen (bacteriële DNA-sequencing).
De op deze wijze geanalyseerde en daarom goed bekende stammen worden vervolgens geregistreerd bij de Nationale Cultuurcollectie van Micro-organismen (CNCM).
Deze registratie staat garant voor de perfecte traceerbaarheid van de stammen die gebruikt worden in samenstellingen van voedingssupplementen.
Waarom zijn de selectiecriteria zo streng?
Er is een grote hoeveelheid bacteriestammen binnen de verschillende bacteriegeslachten en soorten die mogelijk als melkfermenten kunnen worden gebruikt. Elke stam heeft zijn eigen eigenschappen met betrekking tot potentiële “gezondheidsdoelen", kweek, levensvatbaarheid, stabiliteit, hechting aan het darmslijmvlies om er zijn actie uit te oefenen enz.
Niet alle bacteriestammen zijn daarom geschikt voor de productie van voedingssupplementen.
Na vele technische tests selecteert PiLeJe de meest geschikte stammen voor een bepaalde formulering.

Gastroresistente stammen
Om hun positieve impact op het lichaam te kunnen uitoefenen moeten de melkfermenten bestand zijn tegen de omstandigheden in het hele spijsverteringskanaal en de dunne en/of dikke darm in een levensvatbare vorm bereiken waaronder maag en galzuur.
Wij maken gebruik van in vitro modellen om de weerstand van de stammen tegen de verschillende hindernissen die de melkfermenten op hun traject moeten overkomen. Deze reproduceren de omstandigheden (pH, secretie van spijsverteringsenzymen, peristaltische bewegingen) in de verschillende compartimenten van de spijsvertering: maag, dunne darm, dikke darm.
Aan de hand van deze specifieke studies kunnen er bijvoorbeeld stammen worden geselecteerd die resistent zijn tegen het maagcompartiment (maagzuur en dus de weerstand tegen zure pH en enzymen zoals pepsine) of het darmcompartiment (galzuur en dus de weerstand tegen galzouten en pancreasenzymen).

Aanhechting aan c.q. op het darmslijmvlies
Melkfermenten zijn geen normale “werkzame stoffen".
Ze worden namelijk niet door het lichaam opgenomen. Ze hebben een lokale actie en moeten zich daarom aan het darmslijmvlies hechten en zich op de een of andere manier "mengen" met de microbiota van het lichaam, d.w.z. met de reeds aanwezige darmflora (ook wel commensale flora genoemd).
Dankzij het vermogen om zich aan de darmcellen te hechten kunnen zij net als de microbiota interageren met het immuunsysteem van de darm en het zenuwstelsel op deze locatie.
Hoe groter het aanhechtingsvermogen van de stam, hoe langer de melkfermenten in de darmen aanwezig zullen zijn en hoe groter de mogelijke interactie met het lichaam.
Aan de hand van in vitro tests kunnen de stammen worden gekozen met het beste aanhechtingsvermogen aan het darmslijmvlies.

Levensvatbaarheid en stabiliteit over een langere tijd
Aangezien bacteriestammen kwetsbaar zijn, is het van groot belang hun groeivoorwaarden te beheersen en de voorwaarden te kennen van hun levensvatbaarheid in verschillende omgevingen.
Er worden verschillende experimenten uitgevoerd zoals het plaatsen van bacteriestammen in "verouderingsovens" om de criteria van hun levensvatbaarheid in de loop van de tijd te onderzoeken.
De gegevens die hierbij worden verzameld dienen voor het optimaal kunnen kiezen van het (medisch) bestanddeel van een geneesmiddel, mogelijke aanvullende ingrediënten en galenische materialen. Alles moet "compatibel" zijn met de stam, d.w.z. mag de werking of stabiliteit ervan in de tijd niet schaden.
